zondag 7 november 2010

Tijdslijn van de familie van der Elst

Jan Willem zag het levenslicht op Zaterdag, 3 September 1842 als tiende kind in het gezin van der Elst. Het gezin, wonende Hoogstraat 16 te Werkendam.  is gelovig en lid van de Nederlandsche Hervormde kerk.  Zijn vader, Johan Wilhelm van der Elst (* 1795, + 1859), was klerk en notaris te Werkendam en 47 jaar. In 1842 was vader Johan Wilhelm nog secretaris van de gemeente Werkendam. In 1850 wordt hij wethouder, een functie die hij zeven jaar zal bekleden. Jan Willems moeder, Maria Catherina Buschkens (*1798, +1872), was huisvrouw en 44 jaar. Jan Willem heeft zijn grootouders nooit gekend. Hij moet een redelijk onbezorgde jeugd hebben doorgebracht als jongste telg in een notaris gezin halverwege de negentiende eeuw in Werkendam. We keren terug in de tijd naar het moment waarop Johan Wilhelm, een godsvrezende en gestreng man, voor het eerst vader werd.

Op Donderdagavond 3 Februari 1820 wordt er een stevig feestje gevierd bij onze 25 jarige notaris en klerk Johan Wilhelm.  Onze notaris moet haast gebarsten zijn van voorvaderlijke trots. Pas gehuwd op 4 April het jaar voordien, en kersvers notaris, wordt hij nauwelijks 10 maanden later gezegend met een zoon. Je kan je wel voorstellen hoe feestelijk het er aan toeging daar aan de Hoogstraat 16 in Werkendam. Moeder in het echtelijke bed met Jan Egon in de armen, en vader beneden in het salon bij de gasten, onder wie de trotse grootouders, de familie en de vele gasten uit Werkendam en verre omstreken. Later op hetzelfde jaar komt echter ook de moeder van Johan Wilhelm, Maria Sibillia Schiffer, te overlijden.


1April 1882: huis met erf en schuur voor f 900

Lang wordt er niet getreuzeld, Willem Jacob, ook wel Jacob Willem genoemd, komt de wereld al verblijden op 8 September 1821. De gasten kenden ondertussen de weg naar huize van der Elst. Een jaar later, Johan Wilhelm is dan 27 jaar oud, wordt onze notaris ook secretaris van de gemeente.

We schrijven 28 September 1823 en, ja hoor, wéér een feestje bij de familie van der Elst. Hendrik Frederik ziet het levenslicht. Twee jaar jonger dan zijn oudere broer, wordt hij al snel door een vierde zoon gevolgd, Ego, op zondag 30 April 1826. Het jaar daarvoor, in 1825 is de vader van Johan Wilhelm overleden. Op 1 Oktober 1828 wordt dan zowaar een tweeling geboren! Johan Philip en Maria Sibillia komen het gezin en de ouderlijke trots vergroten.

Op 27 Mei 1829 overlijdt Johan Philip, nauwelijks enkele maanden oud, totaal onverwacht. 'Waar de Heere zalft, daar slaat hij ook' heeft Johan Wilhelm misschien wel gedacht. Het jonge gezin, de oudste zoon is pas negen en vader en moeder zijn vroege dertigers, herstelt na een rouwperiode en Henriette Helena, Charlotta Wilhelmina en Cornelia Adriana zien respectievelijk op 2 Juli 1832, 25 Juni 1834 en op 20 Februari 1837 het levenslicht.

Jan Willem wordt als tiende en laatste kind in dit kroostrijke gezin verwelkomd op Zaterdag 3 September 1842. Vader is al 47 en moeder 42. Zijn oudere broers zijn volwassen. Zijn oudste zus Sibillia is 14 en zijn jongere zussen zijn 10, 8 en 5. Of Jan Willem dikwijls in de poppenwagen heeft gelegen weten we niet zeker, maar er valt wel voor te vrezen.

Ego, de vierde zoon, vatte in hetzelfde jaar zijn studies aan als mijnbouwkundig ingenieur aan de Koninklijke Akademie voor Ingenieurs te Delft. Hij is dan goed 16 jaar oud en al een pienter baasje.

De tien volgende jaren zijn er weinig schokkende gebeurtenissen in het gezin van der Elst. Jan Egon start zijn Waalsteenfabriek te Hurwenen,  Willem Jacob studeert rechten, Hendrik Federik wordt in 1851 benoemd tot secretaris van Werkendam, en volgt daarmee zijn vader op. Een jaar later wordt Ego benoemd tot directeur bij de Dominiale Mijnen in Kerkrade.

Op 18 Mei 1854 huwt de 21 jarige zus van Jan Willem, Henriette Helena met de 35 jarige Johannes Ramaer, notaris te Oisterwijk. Op 18 Februari 1855 trouwt Maria Sibilla haren Johannes Adrianus van Dusseldorp, en op 7 Juli 1856 wordt Willem Corstiaan uit dit huwelijk geboren dat overigens elf jaar stand houdt. (In 1873 huwt Maria Sibilla met Glijn Vos, notaris te Zwaluwe). Op 22 Mei 1855 huwt Ego, 29 jaar jong met Maria Hupkens, zelfde leeftijd. Een maand later wordt Levinia geboren, dochter van Henriette. 1856: de echtgenoot van Henriette overlijdt plots op 37 jarige leeftijd.

1858: Een bijzonder feestelijk jaar voor de familie van der Elst. Op dinsdag 25 Mei trouwt Charlotta Wilhelmina met haar Wouter de Vlaming, reder. Op donderdag 5 Augustus wordt Willem Jacob notaris, in opvolging van zijn vader. Op zondag 15 Augustus wordt Frederik Hendrik burgemeester van Werkendam !

1859: Het contrast met het voorbije gelukkige jaar kon niet groter zijn. Nochtans was ook dit jaar feestelijk begonnen met het huwelijk van Cornelia Adriana op 8 Juni met Adriaan van Renesse, een brouwer uit Gorinchem. Weldra raast er echter een cholera epidemie door Noord Brabant en Nederland. Er vallen vele slachtoffers. Frederik Hendrik, kersvers burgemeester doet wat hij kan om de zieken en behoeftigen in zijn gemeente bij te staan. Hij kent de risico's. Dat is precies waarom hij de ziekebezoeken zelf aflegt en niet overlaat aan zijn veldwachter, die vader is van een kroostrijk gezin. De tol is zwaar; op zaterdag 13 Augustus overlijd Johan Wilhelm op 64 jarige leeftijd. Op donderdag 6 Oktober gevolgd door Frederik Hendrik, hij was nauwelijks 1 jaar burgemeester.

Jan Willem van der Elst is zeventien jaar oud.

1862: Jan Egon werkt het schitterende 't Huis van Hurwenen af. De steenbakkerij die letterlijk in de tuin staat, groeit gestaag. Toch overlijdt Jan Egon nog vrij plotseling op 47 jarige leeftijd in 1867. Hij was nooit gehuwd. Zijn jongere broer, Willem Jacob die het notariaat van vader overnam, huwt ook nooit. Notoir vrijmetselaar, was Willem zijn tijd ver vooruit. Zo liet hij zijn ganse huis van gasverlichting voorzien. We kunnen ons vandaag nog nauwelijks voorstellen wat het effect moet geweest zijn.

Ego van der Elst (30 April 1826) maakt zich geliefd en gerespecteerd. Hij zal zich levenslang inzetten voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden van de mijnwerkers en scholing van de mijnwerkers kinderen. Hij zal zijn functie bij de Dominiale Mijnen gedurende 25 jaar bekleden (1851-1876).

Huis te Hurwenen
't Huis in Hurwenen, anno 1862
Op 19 Mei 1866 is er weer feest in de familie. Stram in het pak gehesen, huwt onze 24 jarige Jan Willem met zijn Alwine Clementine Melanie Lamberts (*1842, + 1925). Onze Willem heeft zijn madam niet om de hoek gevonden; de kersverse echtgenote, Alwine Lamberts, is afkomstig uit Burtscheid Steinebrück, een voorname wijk in Aachen, Duitsland. Rond 1870 was Aachen een industriestad met zo'n 80.000 inwoners, en midden in het steenkool gebied gelegen. In de wijk Burtscheid zijn ook vandaag nog vele kuuroorden te vinden.

Jan Willems grootmoeder, Maria Schiffer was een Duitse, zijn echtgenote, Alwine Lamberts was ook een Duitse, en zijn dochter, Alwina, zal op haar beurt ook met een Duitser huwen. De familie van der Elst heeft dus een duidelijke Duitse verwantschap. Of was het toch  een beetje Europese Gemeenschap avant la lettre?

maandag 18 oktober 2010

Een béétje geschiedenis

Mathilda (links) anno 1948 als zand overslag schip in Friesland
De Mathilda werd gebouwd op de werf van Wwe C. Boele te Slikkerveer, en te water gelaten in 1877, voor rekening van Jan Willem van der Elst, waalsteen fabrikant uit Werkendam. De Mathilda is een paviljoentjalk, een typisch Zuid Hollands vaartuig. Over de Boelewerf is er een artikel in de maak. Wie weet daar meer over?

Van der Elst moet een bijzonder man geweest zijn.  Het bouwen van ijzeren schepen was niet vanzelfsprekend in een periode waarin houten schepen de norm waren.

Mathilda werd ingeschreven in het kadaster. Ook dat was toen zeker geen regel. Van der Elst  noemde het schip naar zijn oudste dochter, Maria Ernestina Mathilda van der Elst. De volledige naam van het schip zou dus ook Maria Ernestina Mathilda van der Elst uit Tiel (of Werkendam) kunnen geweest zijn, of Mathilda uit Vrouwenhemel. Gelukkig voor ons hield Jan Willem het graag kort en functioneel; het werd dus Mathilda. In den beginne vervoerde de Mathilda vaak zand, klei en steenkool naar de fabriek en bakstenen naar de steden. We weten dit omdat steenbakkerijen toen wel vaker over eigen schepen en zgn. zetschippers beschikten. Dit zeer tot ongenoegen van de "vrije" schippers die een flinke duit misliepen en klagen over de oneerlijke concurrentie. Bij het overlijden van Jan Willem in 1910 worden vijf schepen openbaar verkocht. Die waren genoemd naar zijn zoon (het grootste schip Willem Jacob) zijn oudste dochter (Mathilda), zijn moeder (Maria Catharina). Zijn jongste dochter en echtgenote, beiden Alwine, delen een zandaak, en dan is er nog het kleinste zandaakje, de Erica. Wie die Erica zou kunnen geweest zijn, weten we niet.

Van Cornelis Bastiaan Ritmeester Jochemszoon, die omstreeks 1910 schipper was op onze Mathilda, vermoeden we dat hij op zaterdag 4 maart omstreeks twaalf uur 's middags met hevige haarpijn en grote dorst is wakker geworden in het paviljoen, vlak onder het zeildek van onze tjalk. Hij had immers daags ervoor, vrijdag dus, de Mathilda gekocht voor het ronde bedrag van 2410 gulden. Geen peulenschil in die dagen. Madame Ritmeester, die de pan zwaaide in het paviljoen waar Cornelis die zaterdagmiddag langzaam tot leven kwam,  heeft hopelijk meer begrip getoond dan de meeste dames bij het vernemen van soortgelijk vrolijk nieuws. In ieder geval wist de familie Ritmeester wat te doen de komende dertig jaar. Cornelis maakte zich voorlopig geen zorgen. Hij had een goede verstandhouding met Willem Jacob van der Elst. Die had namelijk zijn bod uitgebracht, daar in het café van de weduwe aan de Sasdijk. Waarschijnlijk was Willem Jacob ook wel zijn eerste opdrachtgever als vrije schipper.  Ik bereid een stukje voor over Cornelis Bastiaan Ritmeester Jochemszoon. Wie weet daar meer over?

Wat Cornelis zoal nodig had bij het varen, weten we uit de inventaris ten tijde van de openbare verkoop. De huisraad wordt niet beschreven. De pan met de deuk wordt dus niet vermeld. Er wordt wèl vermeld dat het tjalkschip genaamd Mathilda, groot achtenzeventig ton, gebouwd op de werf van Wwe C. Boele en zoon te Slikkerveer in achtienhonderd zevenenzeventig, verkocht wordt met staand en lopend want, roeiboot, en "verderen inventaris" bestaande uit een zeil, een stagfok, twee kluiffokken, een fokkehuik, twee zeilhuiken, twee boegankers, twee voorankers, een boegtalling, drie dekkleden, een paardelijn, een ton, twee lantaarns, een watervat, twee kurken zakken, een sleepdraad van zestig meter, een meerdraad van veertig meter met molen, draad van dertig meter, een kruiwagen, een grootmast, twee waterputsen, een vaarboom van negenentwintig voet, een idem van zevenentwintig voet, een idem van twintig voet, drie kleine vaarhaken, een fokkeboom, een slagaard, een loopplank, een barlijnplank, een pomp en een slijpsteen met bak,

Maria Ernestina Mathilda zelf was er niet bij op de verkoop die vrijdag in het café aan de Sasdijk. Die had haar kat, in de persoon van Meester van Anrooij, gestuurd. Meester van Anrooij moet een neef of oom uit de familie van de echtgenoot geweest zijn. Zelf was ze al een poosje met Abraham van Anrooij gehuwd. Abraham was wijnhandelaar en had ook een wasserij. Men is dan geneigd te denken dat Abraham het aardig voor mekaar had, hij in de wijn en Mathilda in de wasserij. 'Met alle Chinezen maar niet met den dezen' heeft Mathilda, maar dan met een schattig Brabants accent, misschien wel gezegd. Mathildas vader, ooms en tantes waren echte ijveraars onder de parochianen: nonkel Willem Jacob was notaris net zoals opa, nonkel Ego was directeur bij de Dominiale mijnen, nonkel Hendrik was zelfs burgemeester in Werkendam geweest. Ook bij de tantes en de aangetrouwde familie ging het er deftig aan toe: een notaris, een brouwer en een reder, je kon het slechter treffen in die dagen.